Slot IJzendoorn
Historische kaart van ‘Slotswaard’
Je staat nu in de ‘slotswaard’ waar het Slot te IJzendoorn heeft gelegen. De vroegste vermelding van het slot dateert uit 1345. Hier vochten ridders, is recht gesproken en zijn straffen uitgedeeld. Er werd zelfs iemand veroordeeld tot het verslepen van 20.000 stenen!
Slot te IJzendoorn, tekening naar C. Pronk (1e kwart, 18e eeuw)
Hertog Reinoud III van Gelre
Op 11 november 1345 krijgt Willem de Kock van IJzendoorn het huis en de heerlijkheid van IJzendoorn ‘te leen’ van Hertog Reinoud III van Gelre. In de 14e eeuw komt de familie Van Isendoorn tot grote bloei. Ze bezitten hier veel grond en ‘heerlijke rechten’. Daarbij moet je denken aan het recht om te vissen, jagen, dijken en watergangen aan te leggen en een molen op te richten.
In 1417 wordt Willem van IJzendoorn in 1417 in Gorinchem gevangengenomen en raakt de familie in grote geldnood. Het slot en de heerlijkheid moeten ze verkopen. Zo komt het slot door de eeuwen heen in handen van verschillende families: Van Egmond, Van Riemsdijk, Van Balveren, Pieck, Van der Cluse en Van Wijhe. In de 18e eeuw is het slot overbodig geworden voor baron Van Wassenaer. Het raakt in verval en wordt gesloopt.
Tegenover de kerk, aan de zuidkant van de Waalbandijk kwam bij een vorige dijkverzwaring een deel van het fundament bloot te liggen.
Het verhaal van Uchta
Twee ridder broers en de beeldschone dochter van Huis Pottum Uchta.
Willem de Cock had dus in 1345 het slot overgenomen en was de heer van IIzendoorn. In de overlevering wordt echter gesproken over een grimmig duel tussen de twee zoons van de heer van IJzendoorn. Inzet van het duel was de hand van de beeldschone Uchta, de dochter van de rijke heer van Huis Pottum, gelegen aan de oude weg van IJzendoorn naar Aalst-Kesteren.
Beide zoons van de heer van IJzendoorn hadden hun oog laten vallen op Uchta. De heer van De Pottum gunde zijn dochter aan de sterkste van de twee. De beslissing zou vallen in een tweegevecht. Dat speelde zich af bij het krieken van de dag. Na een verwoede strijd, waarbij vele zwaarden en lansen braken, zegevierde de jongste, genaamd Dago. Hij mocht met Uchta huwen en verwierf daarbij als bruidsschat de hele streek. Hieraan gaf hij de naam van zijn eega, Uchta oftewel Ochten. Later zouden hier bij het ploegen in de Slotwaard nog gebroken wapens zijn gevonden.
Lees hier ook over het klompenpad van Uchta.